Het verleden als ander land

De Russische cineast Tarkovski maakte zijn historische epos Andrej Roebljov (1966) in een tijd waarin dit soort films in trek was bij de bioscoopganger. In het Westen werden miljoenen uitgegeven aan het recreëren van het oude Rome en Egypte, zoals in het geval van Joseph L. Mankiewicz’ Cleopatra (1963). Maar Tarkovski ging anders te werk in zijn biografische film over een legendarische Russische iconenschilder. In Andrej Roebljov is het verleden iets mysterieus, ‘een ander land’ zoals de schrijver L.P. Hartey zei.

Zo heeft de middeleeuwse mens een ander besef van de werkelijkheid dan wij. Met Andrej Roebljov als gids neemt Tarkovski ons mee naar een wrede tijd gevangen in zwart-wit waarin God onverschillig staat tegenover het lijden van de mens.

De diepgelovige Roebljov ervaart dat lijden ook. Hij kijkt vaak machteloos toe terwijl de geschiedenis haar werk doet: heidenen worden vervolgd door christenen, een prins wordt verraden door zijn broer en vrome priesters worden op gruwelijke wijze gefolterd. Roebljov is niets meer dan een getuige en Tarkovski vult de film met incidenten die los lijken te staan van zijn verhaal. In een geheimzinnige proloog experimenteren monniken met een het luchtballon. In de slotscène wordt een gigantische kerkklok gegoten.

Tarkovski toon dit helse en arbeidsintensieve procesin al zijn archaïsche details. Wij staan niet meer stil bij zo’n ambacht dat door de vooruitgang is ingehaald, maar Tarkovksi laat het ons weer ervaren door het te verbinden aan zijn ambacht als filmmaker. Die realistische scènes contrasteren met poëtische momenten: een visioen van Christus die gekruisigd wordt in de sneeuw als een schilderij van Pieter Bruegel en een epiloog waarin Roebljovs iconen in volle kleur worden getoond. Het ongrijpbare en specifieke wordt in de film samengebracht met het tijdloze en universele van kunst.