Het vermogen een vreemde voor elkaar te zijn

Briefwisseling tussen Bart van de Woestijne en Alix de Massiac ihkv De Reflector

Oxygen Debt door Bart van de Woestijne, copyright Joshua Walter

Alix. Intro

De Reflector is een traject van een jaar lang waarin maker en recensent, kunstenaar en kijker met elkaar in gesprek gaan op uitnodiging van Festival Cement en het Domein voor Kunstkritiek.
Ik werd gevraagd als schrijver. Iemand die er eerder van genoot recensies te schrijven en deze tak van schrijfsport stilletjes aan steeds meer naar de achtergrond heeft gedruk.
Ik ben van nature niet de meest zachtmoedige schrijver en recensies brachten dat genadeloos hard en snel naar de voorgrond. Naar binnen gaan en kijken, achteraf nog wat lezen en het oordeel werd geveld en uitgedeeld. Ondanks alle voorzorg ging de helft langs me heen en maakte ik geen vrienden.

Geen manier om te leven, besloot ik. Dit traject werd me aangeboden als zijnde de gelegenheid met elkaar in dialoog te treden. De andere kant niet alleen te observeren, maar aan te raken, misschien zelfs binnen een paar gesprekken met elkaars zienswijze verstrengeld te raken. Met de voorstelling van Bart van de Woestijne op het netvlies bekijk ik hem door mijn oogharen.

We besloten de levendige gesprekken die we hadden te vangen in briefvorm. Dit bleek geen sinecure. Allebei zo gewend om eindeloos te schuiven en te schaven is het opeens opgooien van een formeel geschreven balletje een hele opgave.

Alix

Met deze zin maak ik een begin. Terwijl we al langer geleden begonnen, in de halve regen in het Vondelpark. Daarvoor ontmoette we elkaar via mijn voorstelling Oxygen Debt, en weer daarvoor in mijn woonkamer. Normaal zou ons gesprek op papier zijn, één richting op, van criticus naar maker (en het publiek), nu zit je tegenover mij aan tafel, tussen de fotolijsten met mijn vakantiefoto’s. Ineens is onze ontmoeting ook persoonlijk. Gek genoeg voelt het niet vreemd; het voelt eerlijker zelfs. Als je naar mijn werk was komen, zouden we misschien allebei geloven dat de ontmoeting enkel professioneel was. Nu is meteen duidelijk dat alles met elkaar vervlochten is.
[..]
Er is een lockdown voorbijgegaan, de dagen worden langer en alles start weer op, en ik vraag mij af: waar gaan we verder? In de tussentijd heb ik een infarct in mijn oog gehad, waardoor er een hap uit mijn zicht weg is. Een deel van mij kreeg geen bloed en verdween; niemand weet waar heen. Werk en persoon vallen opnieuw samen. Het is precies wat ik met Oxygen Debt wilde oefenen; je lijf zijn, of je nu wil of niet. Je overgeven aan je hartslag, je hart in je handen houden als je wakker wordt in de ochtend. Je tijdelijkheid koesteren en luisteren naar de stilte tussen slagen in.

Bart, Dinsdag 1 maart, 2022

Tijdens onze allereerste ontmoeting die je niet bespreekt hadden we het over de rol van de criticus en de rol van de maker. Waar begint het werk van de één, waar eindigt de blik van de ander?
Nu ik er zo over nadenk zit er in de verhouding van maker en criticus ook een element van eindigheid. Dat einde is het afscheid dat je als maker moet nemen van je eigen ervaring van het werk, nadat je hebt kunnen lezen, horen of zien wat de ander heeft ervaren. Omdat we nog steeds in onafhankelijkheid geloven heeft die ander als het goed is geen band met de maker. En dus is het voor het eerst écht de blik van een vreemde, en niet die van je producent, financierder of partner.

Ik was gisteren bij de ‘warming up’ van Melanie Bonajo, de kunstenaar die dit jaar Nederland zal vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië en zag een korte trailer van de film ‘When the Body says Yes’. Naakte mensen krioelden over elkaar heen en na afloop vertelde Bonajo dat we allemaal met elkaar zijn verbonden. Ze pakte de microfoon beet, keek de interviewer in de ogen en zei: ‘als jij nerveus bent (want dat was de interviewer) word ik ook nerveus van jou. We zijn met elkaar verbonden op neurologisch vlak, en omdat er geen onderscheid bestaat tussen hoofd en lichaam, zijn we lichamelijk met elkaar verbonden. Het lichaam onthoudt de connectie.’

Maar als je elkaar nooit hebt gezien of gesproken is er geen verbintenis, niet op die manier. En is de blik dus die van een vreemde. Niet meer lichaamseigen.

Alix, 7 maart 2022
Ps: geen idee hoe je zo’n leuk streepje doet, ben een totale digibeet.

Ik heb de streep voor je toegevoegd; hier stoppen jouw woorden. Ik probeer me voor te stellen waar je was toen je bovenstaande schreef, hoe het licht in de kamer viel, of je honger had. Ik probeer me het lichamelijke voor te stellen. Want hoe weet ik anders of jij het bent waarmee ik praat? En inderdaad geen vreemde, of een computer? Je zou een bewijs kunnen verwerken dat jij het bent, zoals de puzzels die je op websites doet om te bewijzen dat je mens bent. Bij deze de mijne: ik zie een verfomfaaide reiger, zijn hals kleurt oranje in het licht en zijn kuif wappert in de wind. Het ruikt naar wasmiddel.
Ook zonder dit bewijs lukt het me redelijk om me jou voor te stellen. Ik heb zelfs het idee ik me in de witregels een aantal van je gedachtes voor kan stellen, die je dacht maar niet opschreef. Dat komt inderdaad omdat er een verbinding is gelegd, we een beeld van elkaar hebben gevormd. We zijn met de ontmoeting ook iets verloren: het vermogen een vreemde voor elkaar te zijn. Ik probeer me voor te stellen of we dit terug zouden kunnen draaien. Als ik lang genoeg wacht met deze reactie zou de tijd zou ons terug vreemden kunnen maken. We zouden elkaar misschien niet meer herkennen bij een première. Of ik zou je kunnen schrijven dat niets van wat ik zei waar is: dat ik geen Bart heet, dat ik geen voorstelling maakte die Oxygen Debt heet. Hoe zou je dan over de voorstelling hebben gedacht?

Wil ik eigenlijk dat mijn werk door een vreemde wordt bekeken? Mogelijk is het een groot cadeau, een blik die ik zelf nooit zou kunnen hebben. Of is het een onmogelijkheid, als de spiegelwand bij de douane; ik laat mij kennen, maar weet niet wie mij aankijkt. De bekende en de vreemde samen in één ruimte. Ik weet het zelf niet goed. Het zijn situaties die me onzeker maken, waarin ik me verlies in de vraag hoe diegene mij ziet. Ik treed uit mijn eigen lichaam omdat ik die ander probeer te zijn.

Dat brengt me bij de term lichaamseigen; dit is inderdaad misschien wel een voorwaarde om een verbinding aan te gaan. Misschien moet een tekst ook een lichaam hebben. Misschien moet een recensie geen vreemde, maar een lichaam proberen te zijn.

Bart, dinsdag 8 maart 2022

Ha Bart. Of is het Bram?

Ik moest altijd een beetje intern lachen om de manier waarop jouw naam zo leek op Bram van Helden, de andere Cementenaar die aan dit traject meedeed.

En nu blijk je potentieel helemaal geen Bart te heten, en ben ik naar een voorstelling geweest waar ik eerst een kaartje voor heb gekocht en toen niet meer op die dag kon komen, en een kaartje heb gekregen en wél ben gekomen.
Oh nee, wacht ik ga te snel.

Eerst de puzzel en het bewijs. Ik lig in bed en heb inderdaad honger. Vanuit mijn bed zie ik een zachtgeel oppervlak, het licht schijnt er doorheen want het is dag en ik lig in bed.

Op de dag dat ik naar Oxygen Debt fietste was het ook licht, en warm. Ik nam de pont met al die anderen op zoek naar ruimte en verkoeling in Amsterdam Noord. Bij de deur wachtte ik geduldig met een aantal vreemden in sportkleding. Een voorbereid mens telt voor twee en op één vrouw in een jersey zomerjurk na had iedereen de kleine lettertjes van het gekochte of gekregen kaartje goed gelezen. Je ouders en ik waren de laatste paar mensen die naar binnen werden geleid. Ik wist dat het je ouders waren, omdat ze allebei zo verschrikkelijk veel op je leken, Bart die geen Bart zou kunnen heten.

Je schrijft in een prachtige zin: ‘we zijn met de ontmoeting ook iets verloren: het vermogen een vreemde voor elkaar te zijn.’ En inderdaad, toen al waren we geen vreemden van elkaar meer, al was het wat mij betreft nog wel wat onwennig. Je leek ietwat gespannen toen, maar zag alles en iedereen. Ik vroeg na afloop: fiets je altijd mee, met elke voorstelling? Volgens mij zei je ja. Daarmee nestelt de voorstelling zich in je lichaam, iedere keer weer.

Bij een geboorte verlaat na een periode van negen maanden voor het ene zoogdier en achttien voor het andere zoogdier de pasgeborene het lichaam van de ouder. De zuigeling baant zich al huilend, vallend en springend een weg door de wereld. De psychoanalyse vertelt ons dat deze eerste lichamelijke scheiding traumatisch kan zijn en resulteert in een wond die nooit meer volledig heelt. Het trauma is te groot, de wond te gapend.

Alix, maandag 15 maart 2022

Waarom fiets ik iedere voorstelling mee? Ik laat je vraag echoën om te kijken wat er terugkomt. Ik denk dat het te maken heeft met controle en met troost. De controle heeft inderdaad te maken de manier waarop we naar een pasgeborene kijken; als iets weerloos, iets wat eigenlijk nog niet op zichzelf zou moeten bestaan. Ergens klopt dit ook wel: een schilderij bestaat bij de gratie van een bepaald soort gevoeligheid. We zouden het kunnen laten vallen, we zouden er een gat in kunnen knippen: hoe we ermee omgaan, verandert de betekenis. Ik denk dat ik ook zo kijk naar de ervaringen die ik beoog; ik ben een bewaker van de omstandigheden waarin betekenis kan ontstaan en groeien. Ergens heb ik de overtuiging dat mijn werk niet zonder mij kan, dat het oplost als ik er niet ben.

Zie jij een kunstwerk als iets weerloos?
Of als iets onaantastbaars?

Nu ik bovenstaande lees bedenk ik me dat ook het omgekeerde waar kan zijn: dat ik oplos als ik mijn werk loslaat. Het is zo’n wezenlijk deel van mij dat ik niet weet wie ik zonder ben.
Een andere reden waarom ik meefiets is het diepgewortelde idee dat het nooit genoeg is. Kunst is voor mij de poging iets woordeloos te vatten, door er omheen te cirkelen. Het is naar de schaduw kijken. Naar de beweging tussen de dingen, naar patronen waarin het leven zelf heel even zichtbaar wordt. Alles wat ik maak is daarom per definitie onaf, ieder project een nieuwe, vluchtige poging. Ik denk dat ik daarom meefiets; omdat ik nooit stop met maken. Recensies haken voor mij in op dit idee; het is input voor mijn proces, het zijn werkpunten. Hoe meer erover geschreven wordt, hoe meer ik me vastbijt.

Misschien ben ik zelf weerloos. Misschien is er inderdaad een wond na een proces. En is professionaliteit ook zorg dragen dat dit gat dicht. Misschien is het ook: de kaken ontspannen. De ogen sluiten en wachten.

Als je kon, zou jij dan met iedereen die iets van je leest mee willen lezen? Zou je mensen willen zien zitten, zou je de omstandigheden willen regisseren? Die ene zin uit willen leggen?

Bart, donderdag 21 april 2022

We belden afgelopen vrijdag met elkaar en ik vertelde je dat ik je ontzettend bewonder. Je intelligentie, je welbespraaktheid en empathie, je fysieke schoonheid zelfs. Weliswaar vanaf een afstand, maar toch. Ik lees nu je brief en ontroering dringt zich aan me op. Klopt zacht aan op de voordeur van mijn bewustzijn. Laat je me binnen?

We zouden inderdaad een gat in een kunstwerk kunnen knippen.

Ik ben aan het daten met iemand die niet in de kunst werkt, een unicum. Bij de lange wandelingen die we maken komen we soms galeries en musea tegen. Dan gaan we naar binnen en vraagt hij ‘is dit kunst?’. Nieuwsgierig, maar ook sceptisch. Eerder zou ik niet hebben geweten wat ik met zo’n vraag aanmoest. Geïrriteerd had ik het weggepraat, laten oplossen in afleidende taalmanoeuvres. Maar nu vind ik het een hele legitieme vraag met een simpel antwoord.
Het is kunst omdat we dat met elkaar hebben afgesproken. En als we een gat in een kunstwerk willen knippen, dan kan dat. De afspraak maakt kunst tot kunst. Een brug die een kloof niet overbrugt en slap langs de kant hangt is geen brug, maar een kunstwerk waarbij enkel de schaduwen en contouren zichtbaar zijn van het werk kan alsnog kunst zijn. Hoe we ermee omgaan verandert inderdaad de betekenis, maar het is die kwetsbaarheid die doet leven. Dus onaantastbaar, zeer zeker niet.

Weerloos, zeer zeker wel. […] Uiteindelijk gaat het om de dialoog die je met jezelf en de mensen en dingen om je heen voert. (Natuurlijk wil ik elke zin aan elke lezer uitleggen. Naast haar zitten op een stoel en alles alles toelichten en vragen heb je dit gezien en dat gelezen? maar waarom doe ik dat niet gewoon in de tekst, vroeg een vermoeide lezer me eerder? ja nee, dat is dan weer too much.) Het geloof in een ervaring die zelfs jij met je eigen aanwezigheid niet kunt bezweren. Kijken naar de schaduw is dansen in het licht.

Alix, maandag 2 mei 2022.

Bart. Tot slot

Ik zou deze briefwisseling nog best even vol kunnen houden. Het is een vorm van hardop en meanderend denken die ik maar zelden beoefen. Het toont iemands binnenste, niet enkel letterlijke gedachten, maar ook de vormen en paden, de manier waarop iemand door zijn eigen hoofd wandelt.

Door het opnieuw bevragen van de verhouding tussen criticus en maker, ontstond er een nieuwe verhouding. Zoals het vaker gaat: het geobserveerde verandert simpelweg omdát het geobserveerd wordt. Onvermijdelijk ging het daarmee ook over mijn makerschap, over de manier waarop ik in een proces sta.  En hoe dit bij Alix is. Het was bijzonder om te ervaren dat de criticus en de maker veel minder uit elkaar liggen dan ik dacht. In werkelijkheid overlapt alles, wisselt alles. In werkelijkheid zijn we regelmatig, zonder het te weten, de ander.

Bart

De Reflector is een traject van Festival Cement en Domein voor Kunstkritiek dat startte januari 2021 en doorliep tot voorjaar 2022. Samen zoeken zij naar een duurzame manier van kunstbeschouwing, naar een nieuwe koppeling tussen maker en criticus. Een koppeling die voorbij gaat aan het snelle zenden en ontvangen tussen voorstelling en recensie, het vlotte oordeel over het werk (en elkaar) en een dieper gesprek op gang wil brengen over waar kunst aan het leven raakt en hoe en waar daarop gereflecteerd kan worden.

De twee deelnemende Cement-makers zijn Bram van Helden en Bart van de Woestijne. De twee critici zijn Thomas van Huut en Alix de Massiac, die beiden schrijven voor zowel online als papieren media als NRC, De Groene Amsterdammer en Mister Motley, over film, theater en beeldende kunst. Jonge, hongerige schrijvers en denkers met meters op de teller in traditionelere journalistieke vormen als de recensie en het interview, die zich willen doorontwikkelen door dieper in een maakpraktijk te duiken. De Reflector biedt hen daar de tijd, de ontmoetingen, rust, begeleiding en ruimte voor.