Op zoek naar houvast in de virtuele wereld

Ryoji Ikeda, datamatics [prototype-ver.2.0], audiovisual concert, 2006-08 © Ryuichi Maruo/ courtesy of Yamaguchi Center for Arts and Media (YCAM)

’Een droom die uitkomt.’ Zo omschrijft kunstenaar Laurie Anderson het werken met virtual reality. Hetzelfde geldt voor de bezoekers aan haar installatie Chalkroom: je kunt namelijk vliegen.

In de zwart-witwereld waar Anderson je met virtuele vleugels loslaat, zijn woorden en letters de baas. Het is een ode aan taal, aan het scheppen van verhalen. Maar welk verhaal blijft er uiteindelijk bij de bezoeker hangen? Blijft er wel een verhaal hangen? Dat is maar de vraag. Het gevoel te kunnen vliegen, de onderdompeling in een vreemde wereld – ja, dat neem je weer mee naar buiten. Verder beklijft Chalkroom nauwelijks, wat meteen een belangrijke uitdaging voor virtual reality als kunstvorm laat zien.

Het is deels te wijten zijn aan de duur van de gemiddelde VR-ervaring. Chalkroom duurt een kwartier. En bij Alejandro González Iñárritu’s CARNE y ARENA, afgelopen zomer in Filmmuseum EYE, bevind je je slechts zeven minuten in de woestenij van het Mexicaans-Amerikaanse grensgebied. Met het belangrijke verschil dat je bij de Mexicaanse filmregisseur al snel weet van welk verhaal je deel uitmaakt. Dankzij de VR-techniek voegt hij een extra dimensie toe aan een overbekend narratief: de wereldwijde vluchtelingencrisis.

Zo’n kader helpt. Zeker als de vorm en daarmee ook de beleving zo nieuw zijn. Doe ik het wel goed? Haal ik alles er wel uit? Dat soort onzekerheden blijven toch achter de verwondering sluimeren zodra je een VR-bril opzet. Vergelijk dat eens met de onbezorgde routine waarmee we ons in een bioscoopstoel nestelen.

De waardering voor VR als kunstvorm groeit. Iñárritu kreeg een speciale Oscar voor CARNE y ARENA, en tijdens het filmfestival van Venetië werd vorig jaar voor het eerst een prijs voor de beste VR-ervaring uitgereikt. Chalkroom won. Toch blijft het allemaal wat onvolmaakt aanvoelen. Alsof zowel kunstenaar als publiek nog moet wennen aan de grenzen van een techniek die grenzeloosheid belooft.