Vorige week sprak ik tijdens Spring Performing Arts Festival met studenten van de Spring Academy. Over twee gesprekken schreef ik een blog. Over je losgezongen voelen of onderdeel van een geheel (Tom). En over kijken of bekeken worden (Maria). Gesprekken die niet alleen reflecteerden op voorstellingen, maar ook op onze tijd. Van sociale quarantaine, nog steeds – ook al voelt het hier in de stad deze zomerse dagen soms anders. Van digitale interactie, van socialmediafeeds waar zenden en ontvangen twee verschillende dingen zijn. Van jezelf etaleren en vergelijken op Linkedin, Facebook, Instagram.

In navolging van deze twee ontmoetingen sprak ik meer mensen, hoorde ik meer stemmen. Daarover lees je vandaag. Bas, die net als Maria Broeders verheft u ter vrijheid zag, deelt voor hij gaat zitten zijn verwachting. Hij is blij dat het gesprek bij mij over iets anders mag gaan, dan de dramatische ontwikkeling, de artistieke keuzes en hoe hij zich daar – zelf ook maker – toe verhoudt. Hij zegt dat hij in zijn denken en zijn praten een beetje op een boom lijkt. Hij vertelt niet alleen over de stam, maar ook over de takken. Maakt uitstapjes naar andere voorstellingen. Vertelt een anekdote, over zijn huisgenoot op tinderdate.

Het meest uitgebreid hebben we het over de schouwburg. De koffie die hij kocht, een gewone koffie die hij kon bestellen aan de bar en hoe bijzonder dat opeens was. Hij vertelt over de interactie tussen bezoekers. Iedereen was heel erg gebrieft, zegt hij. Hoe hij in de zaal naar het podium liep, een boekje pakte en hoe hij daarna zag dat anderen ook opstonden, ook naar de boekjes liepen, alsof ze erop hadden gewacht. Hij vertelt me over het systeem dat hij in de voorstelling ontdekte en over het gevoel dat hij daarbij had, wat hij veronderstelde dat van hem verwacht werd. Niet weglopen in het licht bijvoorbeeld, maar wachten op het donker. Waarom? vraag ik. Ja, zegt hij, anders wordt het zo’n walk of shame.

Met Ischa heb ik het ook over Broeders verheft u ter vrijheid. Hij formuleert zorgvuldig. Kiest woorden waar ik op door kan vragen. Hij zegt dat hij de performers als een brug ziet, tussen hem en het podium. Tussen de machinale armen die achter de glazen box staan, die op monotone wijze hun werk doen en hemzelf, die kijkt en denkt en voelt, in de zaal. Hij zegt dat hij het mooi vindt hoe de performers zichzelf vormgeven als geheel. Pas als hij afscheid van me neemt kom ik erachter dat hij een danser is. Ineens begrijp ik zijn woordgebruik beter, ik snap waarom hij zegt dat de groep zichzelf vormgeeft.

Ik word gelukkig van zijn focus, de gedetailleerdheid waarmee hij de dingen omschrijft en zijn concentratie. Hij is geschokt zegt hij, over de manier waarop de zang wordt afgebroken. Niet aan het eind van een zin of na de laatste zin van een couplet, maar pats, keihard. Het is een reactie op een timer die achter het publiek hangt en door de glazen box weerspiegeld wordt, een digitale klok die aftelt.

Twee dagen later kan ik mijn gesprekken buiten voeren. De zon schijnt. In de tuin van Het Huis Utrecht, zijn rond de stam van een grote boom gele doeken geknoopt. Een ontwerp van een aantal alumni van de HKU scenografie opleiding. Ik voel mij een waarzegger, alsof we hier in mijn tentje, iets kunnen aanraken dat daar buiten onbesproken blijft. Cathal, stagair van de Spring Academy, bevestigt mijn gevoel. Hij neemt me niet alleen mee naar The history of Korean Western theatre van Jaha Koo en Campo, maar ook naar Ierland, zijn eigen land, de plek waar hij geboren en opgegroeid is.

Hij vertelt me over oude rituelen, oude landschappen, oude mensen, over oma’s die hun kleinkinderen grootbrengen. We spreken over etnische conflicten en hoe Ierland een negentiende en een eenentwintigste eeuw beleefde, maar de twintigste leek over te slaan. Over het Gaelic, de oude taal die direct aan de natuur verbonden is. De isolatie van het platteland, een laatste kroeg voordat de wereld stopt, voordat het leven van de mensen ophoudt te bestaan.

Het duurt even, voordat we al die inhoud en zijn geraaktheid aan de voorstelling kunnen koppelen, aan de handelingen en de beelden die hij heeft gezien. Het dient zich aan mij aan zoals het zich ook aan hem heeft aangediend, na een hele tijd. Koo maakte traditionele Koreaanse knopen in een witte doek, vertelt hij, en op een bepaald moment klopte hij die uit, waardoor ze allemaal losschoten. Hij kon er alles op projecteren dat eraan vooraf gegaan was, er alles bijhalen en bij voelen. Ik zie een paralel met mijn gesprek met Tom, twee dagen eerder. De ontmoeting met de danseres, die vooraf ging aan zijn portret, de verbindingen die werden gelegd, de herinneringen die hij met haar had opgehaald, hij zag ze allemaal terug in haar beweging, in haar performance zonder woorden.

Tot slot voer ik drie gesprekken over Tanz van Florentina Holzinger. Twee over de voorstelling en een over de workshop. Max zoekt. Emma Rixt zoekt. Stelt vragen, maar geeft ook antwoorden. Haar eigen antwoorden. Gerty neemt deel. Bekijkt. Houdt open. Het is duidelijk dat ze wordt gedreven door een sterk verlangen. Tijdens de voorstelling is ze door zo veel emoties heengegaan, zegt ze. Het is al enige tijd geleden dat ze hem zag.

Ze had verwacht dat ze in de workshop zou ervaren hoe Florentina hun rituelen omzet. Hoe ze er theater van maakt. Hoe ze ervoor zorgt dat de performer transformeert. Ze had willen weten of zij daar zelf toe in staat zou is. Misschien is zo’n workshop daarvoor te kort, vraag ik. Ze knikt. Dat zou wel kunnen, zegt ze en als ze opstaat om te vertrekken, het was heel fijn om hier even met jou te zitten. Om nog even over mijn ervaring te kunnen praten.

Het is een paar dagen later. Ik loop door de stad en realiseer me opnieuw wat ik er zo leuk aan vind, deze gesprekken. Het zijn al die lagen. Al die niveau’s. Het gesprek tussen mij en de ander. Het gesprek tussen de toeschouwer in de zaal en de voorstelling. En de interne dialoog, wat de ander wel en niet wil delen, voor zichzelf wil houden, wat hij (of zij of hen) zich voorstelt of herinnert en de manier waarop ik, als ik goed luister en de tijd neem, als vanzelf een focus voel ontstaan. Een vraag. Een inzicht. Hoe ik daarmee recht kan doen aan al die niveau’s. De ontmoeting, de voorstelling en de plek waar de ander op dat moment staat. Dat ik van al die dingen deelgenoot word gemaakt.

1 on 1 is een initiatief van SPRING Academy en Domein voor Kunstkritiek