Zo veel podcasts, zoveel podcasttips. Maar in sommige podcasts wordt zo veel tijd en moeite gestopt, dat ze meer verdienen dan een tip of recensie in de krant. In navolging van de literatuur-, film- en muziekkritiek: waar blijft de podcastkritiek? Dit jaar werken we samen met het Utrechtse Domein voor Kunstkritiek: zij vroegen drie essayisten een podcast uit het programma te luisteren en bekritiseren.

Het tweede stuk is geschreven door literatuur- en theatercriticus Anna van der Kruis. Zij luisterde voor ons naar de allereerste aflevering van ‘Dat dus’.

MUMBLECRITIC
Anna van der Kruis over ‘dat dus.’

Aflevering een van dat dus duurt een kwartier dus ik besluit te luisteren zonder afleiding. Normaal gesproken wanneer ik podcasts luister, lig ik in mijn bed en speel ik Freecell. Als ik geen Freecell speel val ik in slaap. Als ik tegelijkertijd iets anders probeer te doen dan mis ik stukken, dan vallen er gaten in mijn luisterervaring. In bed liggen en Freecell spelen geeft mij precies de juiste mate van afleiding en focus. Ik ben meteen blij dat ik dit keer alleen luister. Er gebeurt van alles in mijn hoofd en daar is ruimte voor.

Te beginnen met de soundscape. Er is een continue ruis van voorbijrazend verkeer. Ik denk: wat afschuwelijk, een slechte microfoon, een beginnende podcastmaker. Daarna denk ik: dit is geen ruis, het is een keuze. Drie mensen zitten op een terras, ze bestellen. Ik denk: ik lig niet naar deze podcast te luisteren met een koptelefoon op, ik zit bij jullie aan deze tafel, op dit terras. Het gaat over koffie. Ik denk: Italië. Een plein waar je goede espresso kan bestellen in drukke barretjes met openslaande deuren, waar buiten onafgebroken auto’s en scooters voorbijrazen. Koffie met de romantiek van koffie. Zoals koffie hoort te zijn, in mijn hoofd.

Ik hoor een omroepstem op het treinstation van Arnhem. Een aanrijding met een persoon. Het gaat voorbij, net als de auto’s, is het niet waar deze aflevering over gaat. Het gaat over wat we over onszelf vertellen door de koffie die we drinken, hoe we onszelf kenbaar maken door de papieren bekers waar we een naam op laten schrijven en de hoeveelheid extra shots. Hoe lastig het is nog te weten wat je moet bestellen, wat je lekker vindt. Er is te veel keus en alles zegt iets over ons.

Een maand geleden had ik een afspraak op een theaterfestival, voor het eerst in maanden. Mijn afspraak vertelde me dat ze aan Downton Abbey was begonnen op Netflix. Inmiddels zag ik zelf de laatste aflevering, een dag geleden. In totaal ruim zesenveertig uur aan de juiste woorden van een eeuw geleden, de juiste kleding, de juiste manier van binnenkomen in een ruimte, het juiste bestek op de juiste plek naast het juiste bord in de juiste kamer. Ik vraag me af in hoeverre het verschilt van onze hedendaagse koffievoorkeur. Alles zegt iets over ons. Wij hebben het nodig de dingen belangrijk te maken.

Ik hoor een opname van een telefoongesprek in een trein. Ik twijfel of het één stem is op twee verschillende geluidssporen. Naar wie luister ik eigenlijk? Er werd een naam genoemd, twee keer zelfs, ene Robin, maar ik heb geen idee wie Robin is. Hoor ik Dennis Gaens, Martin Rombouts en Jozien Wijkhuijs, die mij getroost hebben tijdens de lockdown in Dit is Sociale onthouding? Ik gok van wel, Jozien werkt in een restaurant. Dat weet ik en dat zegt ze hier ook. Maar als ik Dennis hoor, waarom noemt hij zichzelf dan Robin? En gaat dit eigenlijk wel over koffie?

2.

De lezer verdient een disclaimer. Op het moment dat ik deze tekst schrijf is dat dus. nog niet officieel gelanceerd. Ik las nog geen begeleidende teksten en luister ruwe versies. Ik weet niet of het belangrijk is, of er veel zal veranderen. Maar waarschijnlijk is het toch goed dat je het weet.

Aflevering twee is geschreven door Jozien. Er is ook hier voorbijrazend verkeer, maar minder. Het gaat over de rol van het geloof in haar jeugd en over het nu, een moment waarin ze met een lekkende vuilniszak in haar eigen Arnhemse woonkamer staat en daar plotseling een man ontmoet, iemand van de kerk om de hoek, de Kandelaar. Tussendoor praat ze met Dennis over of ze zich wel of niet moet laten uitschrijven.

De Kandelaar ziet eruit als een consultatiebureau of een lokaal van de plaatselijke muziekvereniging, maar de klokken luiden elke dag, behalve op woensdag. Dat vind ik vreemd, zegt ze. Ze legt uit waarom. Ja, maar, zegt Dennis: Ik weet niet, dan ga je er toch vanuit dat het allemaal een bedoeling heeft. Dat vind ik grappig, in de aflevering over de Flat White vertelde hij zelf precies dat.

Ze hebben het over de mogelijkheid om pauze te nemen van God, over de verschillen tussen je uitschrijven bij de kerk of bij een volleybalvereniging en over wat het effect is van ergens mee stoppen als het niet meer bij je past. Een opluchting? Of toch een gat?

Ik denk aan een vriendin die het soms heeft over eenzelfde soort gat. Dat wij misschien wel de eerste seculiere generatie zijn die nog werd opgevoed met een heilig boek en een kerkgemeenschap. Nee, maar, het is toch sowieso verzonnen, zegt Dennis. Ja, zegt Jozien: Dat weet ik wel. Maar zeker klinkt ze niet.

3.

En dan kantelen al mijn conclusies. Ik ontvang een mail met een link naar een versie van aflevering drie met een bijlage, twee pagina’s begeleidende tekst. Een verkort projectplan. dat dus. bestaat uit twaalf afleveringen en volgt drie vrienden, lees ik, drie personages. Robin, Niek en Jos.

Ik realiseer me dat aflevering twee met het noemen van een van die personagenamen begint. Ik heb ‘Jos’ opgevat als afkorting van Jozien, als koosnaam. Hij kwam gedurende de aflevering niet meer terug en daarom hechtte ik er weinig waarde aan. Ik zou kunnen besluiten wat ik tot nu toe schreef te schrappen, te herschrijven. Er zijn voldoende redenen te bedenken om dat te doen. Het gekke is dat ik het gevoel heb dat ik daarmee iets belangrijks verlies. Iets wat precies bij dat dus. past.

Ogenschijnlijk ongestructureerde montages, slice of life-collages, meer personages, minder expliciete verhaallijnen. In de filmkritiek noemen ze het mumblecore. Er wordt vooral ingezet op dialoog en op een naturalistische (of rommelige) weergave van de werkelijkheid. Er wordt gewerkt met outlines maar ook met improvisatie. Het uiteindelijke eindproduct komt pas tot stand in de montage. dat dus. is audiofictie, maar klinkt echt. Het is mumblecast. Zou het kunnen dat ik per ongeluk iets vergelijkbaars deed? Heb ik in de afgelopen negenhonderd woorden mumblecritic gemaakt?

4.

Aflevering drie gaat over Niek. Hij is geschreven door Martin Rombouts. De drie stappen samen in een auto om voor een kleine achthonderd euro een tweedehands spelcomputer te kopen. Flarden van jeugdherinneringen worden afgewisseld met het tripje in de auto. Onuitgesproken gevoeligheden, wie zit waar, wie navigeert? Niemand spreekt zich letterlijk uit, maar deze vrienden vinden iets van elkaar, dat wordt meteen duidelijk. Het wringt.

Ik krijg een inkijkje in het hoofd van Niek, de jongen die mannelijke rolmodellen nodig zou hebben maar meteen dichtklapt als ooms of vaders van vriendjes daarover met hem een goed gesprek willen voeren. Die Mijnenveger en Tetris speelde op de afgeschreven Windows 95, die ze van zijn moeders werk kregen omdat de floppydrive kapot was. Die twee keer in de week na school bij Lizzy met de Playstation speelde omdat haar moeder maar halve dagen werkte. Hij heeft Lizzy sinds de basisschool niet meer gezien.

Ik krijg een inkijkje in zijn woonkamer, wat ik hoor is binauraal opgenomen, terwijl de drie praten over een zwart tv-meubel en een wit verlengsnoer en de zojuist opgehaalde spelcomputer in gebruik nemen. Ik luister naar de omgevingsgeluiden, die alle stilte opvullen, maar niet het zwijgen na die ene vraag: Hoe is het nu met je moeder? Geen antwoord. Hoeft ze niet meer naar het ziekenhuis? Geen antwoord. Nee, het gaat wel goed.

Ik baal van de lengte van aflevering drie, dat het hier stopt. Ik wil meer. Na de koffie, de kerk en de Marktplaatsaanschaf ben ik nieuwsgierig naar de invalshoeken van waaruit de volgende afleveringen verteld zullen worden. Ik ben nieuwsgierig naar wat ik nog meer mee zal maken met mijn nieuwe vrienden. Waar de podcast die vanaf september gepubliceerd wordt via Hard//Hoofd zijn aandacht op gaat richten, waarop de schrijvers zullen focussen, in de komende negen keer een kwartier.

Dat ik niet op al mijn vragen antwoord zal krijgen, durf ik wel te voorspellen. Dat zie ik als een compliment. Ik ervaar het als ruimte. Ik mag er als luisteraar mijn eigen betekenis aan toekennen, of aan toevoegen, het naar eigen inzicht gewicht geven – zoals bij alle goede fictie.

Dit essay werd geschreven door Anna van der Kruis (theater- en literair schrijver), in opdracht van het Domein voor Kunstkritiek en Het Podcastfestival die vanaf 2021 een gezamenlijke zoektocht starten naar wat podcastkritiek kan zijn, een nog niet of nauwelijks bestaande vorm van kunstbeschouwing. Hiernaast worden nog 2 essays van 2 andere schrijvers uit 2 andere kunstdisciplines gepubliceerd.

Alle critici voeren op zondagmiddag 26 september in Tivoli een panelgesprek over hun ervaring als podcastcriticus onder leiding van Elja Looijestijn (VPRO Gids). Koop hier je kaartje voor dit panel.