Film & Leven – Scherpstellen op de levenslijn

Door te tekenen krijgt William Kentridge grip op zijn binnen- en buitenwereld en houdt hij voeling met wat ons als mensheid bindt: het verlangen naar vervulling en ergens deel van uitmaken. We leven onze levens naast, en zeker ook dankzij elkaar. Door: Manon Berendse

Door te tekenen krijgt William Kentridge grip op zijn binnen- en buitenwereld en houdt hij voeling met wat ons als mensheid bindt: het verlangen naar vervulling en ergens deel van uitmaken. We leven onze levens naast, en zeker ook dankzij elkaar.

Door: Manon Berendse

 

Scherpstellen op de levenslijn

Komt voort uit: Masterclass Film & Leven
Master: Gawie Keyser
Gepubliceerd op: www.groene.nl/lab

Beeldenmaker Kentridge heeft een feilloos gevoel voor het waarnemen van de wereld om hem heen en voor het onomwonden verbeelden daarvan. Alles wat hij toont in zijn getekende films wekt de indruk betekenisvol te zijn – van een rokende fabrieksschoorsteen tot een visje dat spartelt in de kom van een hand.

 

Dit essay is tot stand gekomen in het kader van Gawie Keysers MASTERCLASS FILM & LEVEN: EDITIE EYE die dit voorjaar in het filmmuseum EYE te Amsterdam plaatsvond, mede ter gelegenheid van de tentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge. In de MASTERCLASS onderzoeken de cursisten de relatie tussen film en werkelijkheid en beogen ze met hun essays de geijkte kaders van de filmkritiek open te breken, zodat een bredere visie op de kunstvorm mogelijk wordt. De MASTERCLASS wordt mede mogelijk gemaakt door het Domein voor Kunstkritiek en het filmmuseum EYE.

Dit essay verscheen eerder in Het Groene LAB, een digitaal platform voor achtergrondverhalen, reportages en onderzoeken. De artikelen in het LAB worden geselecteerd door de redactie van De Groene Amsterdammer om journalistiek talent een podium te geven.

De openingsscène van Una giornata particolare (1977) duurt een paar minuten, maar ik kan er eindeloos naar kijken. In stilte laat Ettore Scola ons zweven langs een kleurloze gevel van een flatgebouw. We passeren het glazen trappenhuis en enkele appartementen. Hier en daar brandt al licht, een gordijn wordt geopend. Dan duikt de camera door het open keukenraam naar binnen bij Antonietta, een vrouw voor wie de dag al lang begonnen is. Ze schept net een lepeltje suiker in een minuscuul kopje koffie. Ze doet het gracieus, met heel haar ranke lijf. Ook de kleding die ze gestreken heeft, legt ze behoedzaam, maar elegant over haar onderarm. Dan volgt haar ochtendritueel: ze loopt haar ronde door het kleine appartement, langs de bedden van haar kinderen en haar man. Ze is zuinig met haar zinnen, morst geen tijd, weet wie wat nodig heeft – een aai over de bol of het wegtrekken van de hele deken. Vermoeid, maar ritmisch en trefzeker, beweegt ze zich langs haar gezin, terwijl ze beetjes koffie lepelt uit het kopje voor haar man, die ze als laatste wekt.

In die paar minuten wordt nog iets duidelijk. Ieder gebaar van deze vrouw, ingetogen vertolkt door Sofia Loren, verraadt niet alleen een soepele routine, maar ook de committerende onderstroom van het dagelijks leven. Al is het een ingesleten ritueel, het zal iedere dag opnieuw moeten worden uitgevoerd – zelfs op deze ongewone dag, waarop Hitler haar stad bezoekt en vrijwel alle Romeinen uitlopen om de parade te gaan zien. Zij niet, zij blijft thuis.

Deze openingsscène legt ook bloot wat er zo aantrekkelijk is aan film als gelaagd medium. We kunnen waarnemen, analyseren, reflecteren, meeleven en ons misschien zelfs identificeren met wat we zien. Dat gebeurt niet altijd allemaal tegelijk – zo moest ik eerst zelf moeder worden om meer oog te krijgen voor de onderlinge gebondenheid van de personages in Una giornata particolare.

De Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge (Johannesburg, 1955) is geen speelfilmmaker, wel een hartstochtelijk filmmaker. Hij gebruikt middelen die van oudsher worden geassocieerd met het onschuldiger klinkende genre animatiefilm, maar zet ze volledig naar zijn hand en bouwt er zijn eigen universum mee. Zijn werk toont hij bij voorkeur in een museale omgeving, hoewel sommige films ook overeind zouden blijven in de duistere setting van de cinema. Daar springt zijn spaarzaam kleurgebruik direct in het oog, evenals de schokkerige sequenties van zijn houtskooltekeningen en de eenvoudige geluidsscores die zijn films vergezellen. Maar wat hij toont, heeft zo’n zeggingskracht dat hij zijn publiek wel degelijk verleidt tot aandachtig waarnemen, analyseren, reflecteren, meeleven en zeker ook identificeren.

In zijn filmserie Drawings for Projection (1989-2011) maakt Kentridge ons vertrouwd met zijn persoonlijk vocabulaire, waarin hij de wereld duidt met niet veel meer dan een stukje houtskool. Hij tekent er complete landschappen mee, dreigende mensenmassa’s, villa’s en sloppenwijken, mijnwerkers onder de grond en sigaren rokende bazen achter hun telmachines. Maar ook het kleine en onverwachte, het hoopvolle tegen beter weten in. Kranten groeien bij hem bijvoorbeeld uit tot gelaagde betekenisdragers: van nieuwsbrengers tot dekmantels, van lijvige logboeken tot wegfladderende duiven. Verleden, heden en toekomst vervat in knisperend papier. Ook water stroomt veelvuldig in zijn films: als sprankelend levenselixer of omhulling van wat kwetsbaar is. Kentridge kleurt het zelfs helderblauw en dwingt ons oog langs het vuil, het bloed en de vele tranen die worden weggewassen. Lief en leed lossen erin op en dat moet gezien worden.

Beeldenmaker Kentridge heeft een feilloos gevoel voor het waarnemen van de wereld om hem heen en voor het onomwonden verbeelden daarvan. Alles wat hij toont in zijn getekende films wekt de indruk betekenisvol te zijn – van een rokende fabrieksschoorsteen tot een visje dat spartelt in de kom van een hand. Hij toont Zuid-Afrika zonder het te versimpelen, ook al is zijn stijl sober en blijft hij dicht bij de persoonlijke confrontatie met verlammende containerbegrippen als apartheid, armoede of het kapitaliseren van een ontwricht land vol bodemschatten. Dat klinkt als de makkelijke weg, maar is het allerminst. Bewaar de balans maar eens in een beeldrelaas, waarin de volwassen problemen van een nog prille natie doorklinken in de verhalen van de enkeling. Wat die twee uitersten bindt, zijn universele waarden als geloof, hoop en liefde, maar hoe verbeeld je dat zonder te vervallen in hardnekkige clichés? Wat Kentridge in elk geval doet, is je meer aanbieden dan je verwacht, waardoor je je oordeel wel moet gaan uitstellen.

Zou er bovendien ook maar iemand een ongeschonden leven kunnen leiden in zo’n complex land? Kentridge bewijst dat het veel interessanter is om te onderzoeken waar dat schurende commitment tussen mensen, waar ook Scola oog voor had, onontkoombaar wordt. Kentridge schuwt het daarbij niet om zichzelf onder de loep te nemen en vuurt vragen op je af. Kun je nog wegkijken als je letterlijk oog in oog staat met mensen wier leven getekend is door geweld of machtswellust? Kun je daar ook maar iets tegen doen? Kun je in een land als Zuid-Afrika nog wel dromen? Kunst maken? Lukt het om de wereld in perspectief te blijven zien? De ander te ontmoeten? Wanneer botsen idealen en belangen? En kun je, ondanks al die botsende idealen en belangen, trouw blijven aan jezelf?

Scola onderzoekt binnen de klassieke narratieve cinema precies diezelfde vragen. In een ander land, in een andere tijd, maar met eenzelfde uitwerking op het leven van alledag: de speelruimte voor het individu wordt ingesnoerd, de druk van de massa en sociale controle worden opgevoerd. Scola kadreert vooral en laat het aan Loren en haar tegenspeler Marcello Mastroianni om invoelbaar te maken wat die onvrijheid met mensen kan doen.

Kentridge gaat nog een stap verder en zet ons op het puntje van het pluche doordat hij zichzelf niet buiten schot houdt wanneer hij de complexe dilemma’s schetst die spelen in zijn vaderland. Die raken immers iedereen. De kunstenaar laat zich zien in zijn werk, soms ook letterlijk. Als blanke Zuid-Afrikaan, als het kind dat hij ooit was, als de zoon van een advocatenechtpaar met een expliciete rol in het ontmantelen van het apartheidsregime, als autonoom kunstenaar en niet in de laatste plaats als een man die lief wil hebben. Ook al wonen we op een ander continent, via minstens één van deze rollen kunnen we ons laten meevoeren. In de breedte geldt dat dit caleidoscopische perspectief ons wakker maakt voor de rijke schakering van een enkel mensenleven, en dus voor de grijstinten tussen al die schakels en rollen.

Zowel Kentridge als Scola trapt het leven zoals het je kan overkomen op de staart: zonder opsmuk, maar wel met een flinke dosis empathie. Vanuit mededogen of vanuit een niet te stillen honger naar het duiden van de condition humaine – dat laten ze wijselijk in het midden.

Kentridge doet geen concessies in het kiezen van zijn onderwerpen – die moeten wezenlijk zijn – maar permitteert zich een enorme vrijheid in zijn uitwerking. Hij benut de flexibiliteit van de tekening als medium optimaal – het mag speels zijn en verwondering oproepen. Zo geeft hij reliëf aan het leven van zijn protagonisten: Soho Eckstein en Felix Teitelbaum. Twee grijzende mannen, vaak geschetst in een overhemd, de mouwen opgerold. De een dagdroomt van een vrouw, de ander rekent zichzelf rijk achter zijn telmachine, terwijl hordes mijnwerkers het vuile werk opknappen. Zowel de minnaar als de mijnmagnaat lijkt verdacht veel op Kentridge, ze hebben allebei hun onhebbelijkheden en zijn zich daar lang niet altijd bewust van. De echtgenote beminnen van een ander is niet kies en het verwaarlozen van alles en iedereen is dat evenmin, lijkt Kentridge te willen zeggen. Zo jaagt hij ons aan om onze blik naar binnen te richten. Hebben we niet allemaal een hunkerende, gulle kant in ons, maar zijn we niet ook inhalig en hardvochtig?

Wat de impliciete boodschap van Kentridge zo zacht laat landen, is de manier waarop hij zijn werk maakt. Stone-age animationnoemt hij het. Hij werkt zonder storyboard of script. Prikt een vel papier aan de muur, heeft houtskool en een gum in de aanslag, met de alziende camera als een geduldige getuige achter zich. Dan begint de dans tussen tekenvel en camera: Kentridge tekent, registreert zijn tekening met de filmcamera, gumt een detail weg, filmt, gumt, tekent, filmt… net zo lang tot zich een beeldverhaal openbaart. Ook aan Kentridge zelf. Hij ziet zijn ingrepen op papier nog niet vervloeien, maar vertrouwt blind op zijn geestesoog. Het staccato werken van scène naar scène laat hem in gedachten inzoomen en uitzoomen, vooruit denken in details en stapjes. Hij heeft een uitgekristalliseerd gevoel voor hoofd- en bijzaken, voor oorzakelijke verbanden en eventuele gevolgen en voor de maat der dingen. Het is een bijna niet meer voor te stellen monnikenwerk, maar het verleent zijn oeuvre de diepe glans van uniciteit en van een, telkens weer, oprecht pogen. Je voelt zijn zoeken en bent deelgenoot van het vinden van verschillende puzzelstukjes die samen moeten gaan komen. De grauwsluier die achterblijft na het uitvlakken van eerdere schetsen is bij Kentridge allesbehalve een smet op zijn blazoen. Het werkt eerder als een watermerk dat garant staat voor springlevende ambachtelijkheid en authenticiteit.

Kentridge heeft vaker beweerd dat het allemaal niet zo bijzonder is wat hij doet: All children draw, but they stop when they are fourteen. I kept drawing. Is dat het geheim waarom zijn werk ook zo velen buiten Zuid-Afrika aanspreekt? Het hervonden inzicht dat we ons spontane vermogen om iets te scheppen, hoe imperfect ook, moeten blijven koesteren? Dat het ons simpelweg voldoening kan geven? Zelfs als het gaat om extreme processen die je als enkeling de adem benemen? Misschien kan juist dan creëren een vorm van zuurstof zijn.

De Israëlische schrijver David Grossmann verwoordde het helder in zijn 5-mei-lezing dit jaar. Hij vertelde over de natuurdrift van de schrijver om zijn eigen woorden te willen geven aan zelfs de meest indringende gebeurtenissen. Grossmann kan het weten: zijn zoon Uri overleefde de dienstplicht niet. Ook toen werkte het schrijverschap voor Grossmann als een tegengif: het verwoorden van de tragedies die ons overkomen is ook aan ons mensen voorbehouden, stelt hij – het is een kleine plek in onszelf, maar we zijn er volkomen vrij. Voor Kentridge geldt iets soortgelijks. Door te tekenen krijgt hij grip op zijn binnen- en buitenwereld en houdt hij voeling met wat ons als mensheid bindt: het verlangen naar vervulling en ergens deel van uitmaken, hoe weerbarstig en dubbel dat soms ook is. Als we puur en alleen op onszelf zouden zijn teruggeworpen, was het snel gedaan. Maar we leven onze levens naast, en zeker ook dankzij elkaar. Zolang we ons niet laten verlammen door de lijnen die soms voor ons lijken te worden uitgestippeld, kunnen we altijd de shortcut nemen naar onze verbeelding en opnieuw geïnspireerd raken.

Zo hervindt Antonietta in Una giornata particolare zichzelf stukje bij beetje door de intense uren met buurman Gabriele – hun ruzie op het dak tussen lijnen vol wasgoed werd een instant classic die onversneden laat zien dat het leven zelden eenduidig is. Zij opgeslokt door haar grote gezin en meegezogen in de golfslag van het fascisme, hij in het nauw gedreven als journalist en homoseksueel die daar niet in mee wil gaan. Toch putten deze mensen troost uit hun ontmoeting, omdat ze in elkaar de vonk herkennen die hun levenslust kan doen oplaaien. Die vonk laat hen ontsnappen, al is het maar voor een dag. Antonietta krijgt van Gabriele een boek cadeau dat ze ’s avonds openslaat aan het keukenraam. Ze hoeft het niet eens te lezen om zichzelf weer te voelen.

Dat is misschien wat Scola en Kentridge gemeenschappelijk hebben: ze kussen werelden wakker die het midden houden tussen wat we ons herinneren en wat we nog maar net gewaar worden. Ze lokken ons naar het gebied van de mogelijkheden, naar het aandachtig waarnemen en het uitstellen van oordelen. Er weerklinkt zelfs iets van verbondenheid, in ieder geval van nieuwsgierigheid naar elkaar. Daarmee raken ze onze heimelijke wens om ons mens zijn te doorgronden. Via personages van vlees en bloed tonen zij ons het verlangen om te zijn, hoe lucide of duister ook. Dat te herkennen bevrijdt ons voor even van onszelf.

Naar het artikel