Talking Talks

“ Een samenleving kan niet zonder goede kunst en goede kunst niet zonder een publiek gesprek. (..) Laten we beginnen met de kritiek de ruimte te noemen waar dat publieke gesprek gevoerd kan worden.” 

Het Domein zet zich in voor de kritiek van de toekomst, en het eerste dat we hierover in ons manifest zeggen is dat het ons om het publieke gesprek gaat. De kritiek is een manier van denken, een houding, die je ook kan uitdrukken in voor- en nagesprekken, in debatten of kunstenaarsgesprekken. Maar vooral is het dus een ruimte waarin je met elkaar in gesprek kan gaan – over de betekenis van het werk, over de maatschappelijke context waarin het zich onvermijdelijk bevindt en over persoonlijke drijfveren en conflicten.

De vraag die hier voor ons al snel op volgde was: hoe voer je zo’n gesprek? Kan je als criticus een ruimte creëren waarin er ruimte is voor het persoonlijke zonder dat het particulier wordt? Het maatschappelijke bespreken zonder dat het werk slechts een voetnoot wordt. Kan je ruimte maken voor meerdere betekenissen en ervaringen?

De vraag kreeg richting toen choreograaf Marie Goeminne ons vroeg om haar nieuwe voorstelling Have I Been Here Before na te bespreken met het publiek. Talking Talks is bedoeld als ruimte voor reflectie waarin je tijd neemt voor het waarnemen en het uitwisselen van ervaringen. We zochten naar een manier om de duiding nog even uit te stellen door eerst te beschrijven wat je ervaren hebt en te horen wat anderen gezien hebben.

De naam Talking Talks komt voort uit het denken over het werk van Maurice Merleau-Ponty. Merleau-Ponty maakt een onderscheid tussen parole parlée ( het gesproken woord) en parole parlante ( het sprekende woord). Hij doelt hiermee op de momenten in taal waarin steeds opnieuw betekenis ontstaat. In het gesproken woord is er een vaststaand begrip – terwijl in het moment van het sprekende woord nog de veelheid van de waarneming te horen is.

We wilden kijken of het mogelijk was om dichter bij de ervaring van het werk te blijven. Kritiek wordt meestal opgevat als een product van de rede. Het denken wordt gesitueerd in het brein en er wordt een onderscheid gemaakt tussen lichaam en geest: het lichaam neemt waar en de geest reflecteert op wat hij waarneemt. Een ander – minder evident – onderscheid dat hiermee gemaakt wordt, is de scheiding tussen het denken en de wereld. In de neurowetenschappen klinken stemmen dat dit onderscheid helemaal niet zo duidelijk is. Het lichaam beïnvloedt het denken, het denken beïnvloedt je fysieke waarnemingen en de wereld vormt zich naar deze waarnemingen, waarna het weer nieuwe indrukken bij de beschouwer oproept.

Die indrukken zijn een (steeds tijdelijke) uitkomst van een subjectief proces en vormen de aanleiding om met elkaar in gesprek te gaan. In de kunstkritiek gaat het over het cognitieve analyseren en beargumenteren, het formele beschrijven van zintuiglijke ervaringen en soms over een emotionele en persoonlijke connotatie. Maar de sturende rol van het lichaam onttrekt zich aan ons bewustzijn, en daarom ook aan de kritiek, en de gesprekken die we voeren.

In de Talking Talks vragen we het publiek om stil te staan bij die fysieke ervaring. Voorafgaand aan een aantal uitvoeringen van Have I Been Here Before deelden we postkaarten uit met daarop de contouren van een androgyn lichaam. We vroegen de bezoekers om te kijken of ze ook zonder taal kunnen reflecteren op wat dans in hen teweegbrengt. Het resultaat was een gesprek dat begint met een stilte. Waarin ieder voor zich de postkaart invult. Vervolgens gingen we met elkaar in gesprek, waarin we niet op zoek waren naar rake beschrijvingen of heldere definities, maar een soort gezamenlijk onderzoek van het naar mogelijke betekenissen.

We willen nu de twee kanten van de methode verder onderzoeken. Ten eerste wat doet het met en voor het publiek, om op deze manier met elkaar in gesprek te gaan. En ten tweede wat betekenen de gesprekken en de ansichten voor de reflectie op kunst, en het onderzoek naar de kunstervaring. We ontwierpen de ansichten in eerste instantie vooral om het publiek een moment te geven om de voorstelling te laten landen. En even stil te staan bij hun (fysieke) ervaring. Maar in de uitvoering blijkt de ansicht te werken als een manier om contact te maken met de maker, de dansers en het werk. Ook vermoeden we dat je als beschouwer iets kunt aflezen aan de ingekleurde en beschreven kaarten.  We gaan proberen hier betekenis aan te geven, maar vinden het nu al een mooie visualisatie van wat kunst teweeg kan brengen.